I.M. Kees Roovers: over beelden waar je ook doorheen kan

In Vlissings pittoreske Sint Jacobsstraatje, waar de inslagen van het Fonteyne-bombardement nog steeds niet helemaal zijn geheeld, opende afgelopen zondagmiddag 4 november nog maar weer eens een tijdelijke winkel. Dit keer niet van een avonturier die zich op het glibberige pad van het kleine ondernemerschap waagt, maar van een kunstenaarscollectief: Art House Zeeland.

Het exposeert en verkoopt er werk van dode kunstenaars, werk dat ter nauwer nood van de stortplaats kon worden gered. De primeur komt toe aan het artistiek erfgoed dat de Vlissingse kunstenaar Kees Roovers ons naliet, nadat hij dit jaar vrijwel onopgemerkt in het ziekenhuis te Goes overleed. Initiatiefnemer Leon Riekwell vroeg me de officiële opening op te luisteren met enige herinneringen aan leven en werk van Kees. Hieronder de woorden die ik daarbij uitsprak.

,,Kan je er ook iets mee doen? Die vraag brandt op vrijwel ieders lip wanneer je de sculpturen van Kees Roovers bekijkt. Zijn beelden – of moeten we zeggen: bouwwerken – nodigen je uit. Zijn ze af?  Zonder meer!  En toch kan je maar moeilijk de neiging onderdrukken er nadere invulling aan te geven.  Ze ergens voor te gebruiken. Het zijn bouwkundige vormen waarin de vrije ruimte woont:  sculpturen waar je niet alleen omheen kan, maar ook in, uit of  doorheen.

Het  zal alweer zo’n tien jaar geleden zijn dat Kees Roovers een overzichtstentoonstelling aangeboden kreeg door het ontwerpers-collectief Borneo in de Middelburgse Kuiperspoort. Kees vroeg me het openingswoord te doen. De eerste zinnen die ik bij die gelegenheid uitsprak leverden wat gefronste wenkbrauwen op.

Want ik begon met een ondeugende vraag. Is het werk van Kees Roovers hier eigenlijk wel op z’n plaats?   Ja.  En Nee.  Ja, omdat we er verkeerden onder architecten. Nee omdat we in Middelburg waren. Een leuke stad. Gezellig ook. Om niet te zeggen lekker knus. In Middelburg weten we ons geborgen.  Wandel door het stadshart en je weet waarom.  Je kijkt nooit ver vooruit.  Altijd is er wel een kromming die de blik naar de straatwand trekt. Nergens een einder. In plaats daarvan bots je aan het eind van iedere straat op een monumentaal pand dat je vertelt waar de Middelburger vandaan komt:  uit een rijke historie.

Maar Kees Roovers komt niet uit Middelburg. Hij woont en werkt in Vlissingen. En daar wordt niet alleen gewoond, gewinkeld en gecultiveerd.  Daar wordt vooral ook gewerkt. In voortdurend contact met de einder.  Ook al zijn daar de afgelopen decennia nogal wat einders gesloopt. Door er betonblokken voor te plaatsen. In Vlissingen leef je met de elementen. Er waait daar altijd een frisse, soms zelf gure wind. Dat schept ruimte. Wandel  over de Boulevards, of desnoods over de voormalige Scheldewerf, en je weet waarom. Je weet je omringd, zowel door  technische vooruitgang als door de elementen van de natuur.

Het is daar waar het werk van Kees Roovers zijn wortels heeft. Hij biedt de kijker bouwkundige vormen aan waarin de vrije ruimte woont.  Ik zei het al: sculpturen waar je niet alleen omheen kan, maar ook in, uit of doorheen. In zijn latere werk kregen die ook langzaam, maar zeker vaart mee, rondingen en ribbels  die aan rupsbanden doen denken, daarmee suggererend dat ze zich zouden kunnen gaan voortbewegen:  te land, te water  of op de grenzen van die twee.  Waarmee zijn sculpturen ook als rollend materieel kunnen worden gezien, catamaran-achtige woon- of verblijfsoorden  die zich in drassige gebieden zouden kunnen voortbewegen.

Maar het blijven in de eerste plaats beelden. Open sculpturen in neutraal karton, dan wel staal, overgeleverd aan de fantasie van de kijker. Misschien ook wel wachtend op een opdrachtgever, stedenbouwkundige of architect die ermee aan de slag gaat. In dat verband moeten we misschien ook wel spreken van een gemiste kans voor de bouwers  op de voormalige Scheldewerf, hier in Vlissingen. Roovers sculpturen lijken daarvoor gemaakt. Want hoe kan je Vlissings erfgoed beter doen herleven, dan met bouwkunst die de contrasten, de techniek en de natuur, met elkaar verzoent in lucht en ruimte.,

Dat zeg ik niet zomaar.

Zo trok het werk van Kees Roovers ooit de aandacht van het gerenommeerd Braziliaans ontwerp-bureau Artec Arquitetura.  In februari 2003 vond Kees een schrijven in zijn brievenbus, afkomstig van de CEO van dit bureau.  Die had op het internet  sculpturen van Kees gezien, en informeerde of Kees er wat in zag met zijn bureau te gaan samenwerken. Kees overhandigde me het schrijven grijnzend, met pretlichtjes in zijn ogen, terwijl hij me aankeek met een blik: ‘wat moeten we hier nou weer mee?’  Want Brazilië, dat is wel een flink eindje weg.  Of op die brief nog nadere contacten zijn gevolgd, dat weet ik niet meer.  Maar als ik op de website van dat gerenommeerd bureau kijk, dan zie ik daar gebouwen die opvallende gelijkenis vertonen met de sculpturen van Kees.

Wel was ik betrokken bij een eerder project, twee jaar daarvoor. Ik herinner me daarvan een bijzonder copieuze maaltijd in de Middelburgse Heren Sociëteit aan de Gortstraat.  Onze gastheer, de beheerder en meesterkok  Johan Vroegop, ontvouwde daar plannen waar hij schatrijke Amerikaanse investeerders voor had weten te interesseren, lieden bij wie hij ooit als butler had gediend.

Het ging om Las Vegas aan de Schelde.

In Vlissingen, bovenop het NS-station, en bovenop de veerhaven zou een reusachtige toren worden gebouwd, volledig bestaande uit glas. Met daarin het meest luxueuze Congres Centrum, Hotel en Casino van Europa.  Vroegop zag het al voor zich: vermogende lieden uit de hele wereld zouden met hun luxe jachten de toren binnenvaren. En voor  transport door de lucht was op het dak een helikopterplatform voorzien.

Vroegop was er van overtuigd:  dit plan moet lukken. Waar elders immers vind je een internationaler georiënteerde plek, met zo veel rust en ruimte, dan daar in Vlissingen aan de Schelde .  En waar elders vindt je een beeldend kunstenaar als Kees Roovers die beter in staat is aan deze aspiratie vorm te geven. Voor het project was dan ook al een architect aangetrokken, de Roemeense bouwmeester Alex Florin Colpacci, die zich enkele jaren daarvoor al gecharmeerd had getoond van het werk van Roovers.

De maaltijd eindigde dan ook met een deal: de architect kreeg opdracht de eerste bouwschetsen te leveren. In de offerte werd vastgelegd dat een sculptuur van Kees daarvoor het uitgangspunt zou zijn.  Helaas, Vroegop kwam snel daarop te overlijden, waarmee Las Vegas aan de Schelde uiteindelijk ook echt de vorm kreeg van een luchtkasteel.

Kees en ik, we konden daar smakelijk om lachen. Niet omdat we nooit in het project hadden geloofd. Integendeel. Kees leverde nooit half werk af. In het voortraject had hij niets nagelaten om het te laten slagen.  Persoonlijk regelde hij dat het de architect en diens gade, tijdens zijn bezoeken aan niets ontbrak. Ik herinner me nog hoe druk hij bezig was om er op de Boulevard, in de Leugenaar, op eigen kosten een hotelkamer voor te boeken.

Maar voor Kees ging het bij dit soort aangelegenheden toch vooral om de vreugde van het avontuur, waarbij de pret niet mocht worden gestoord door de wetenschap dat dit soort schitterende projecten doorgaans in schoonheid stranden. Hij was altijd doortrokken van het besef dat het vooral de processen zijn, en niet per se de resultaten, die bron zijn van genot.

Ik zei het al. Kees leverde nooit half werk. Als hij een catalogus liet maken, moest de tekst meteen ook in het Engels. Het is me nooit gelukt dit gratis voor hem te doen. Kees stond er op dat hij me voor dat werk betaalde. En dat gold niet alleen voor mij. Als Kees met een project bezig was haalde hij er altijd vakbroeders bij die beschikten over professionele vaardigheden die hijzelf ontbeerde, zodat het eindresultaat in alle opzichten optimaal zou zijn.

En hij stond er op dat die zich daar fatsoenlijk door hem voor lieten betalen, zelfs als hij daarvoor naar de bank van lening moest.  Hij gaf ze ook de eer die hen toekwam.  In de brochures die Kees van zijn werk liet maken, nam hij dan ook royaal de namen op van de ambachtslieden en de kunstenaars die hem hadden bijgestaan. Neem bijvoorbeeld de brochure die hij ‘Architectonische Voorstellen’ noemde. En zie daar de namen Herman Goetheer, Hans Bommeljé, Koos Borgt, Jos Roelse en Eddy Quite.

Het is in de huidige tijd, van bezuinigingen op de kunst, een praktijk waar overheden en opdrachtgevers nog veel van kunnen leren: dat je gewoon fatsoenlijk voor het werk van kunstenaars betaalt, en hen ook de eer geeft die hen toekomt. Die eer komt hier vandaag Kees Roovers  toe. En reken maar dat hij zich daar hierboven met glinsterende oogjes om verkneukelt.

Kees  werd wel een constructivist genoemd. Maar dan wel een constructivist wiens enige doel is: de zuivere beleving van ruimte. Op het eerste gezicht lijkt zijn werk technisch en functioneel. Maar bij nadere beschouwing is wellicht nog eerder sprake van een organisch of natuurlijk proces, waarin hij zoekt naar evenwicht. Een evenwicht dat tegenstellingen bij elkaar brengt in strakke, en uiteindelijk ook vloeiende contouren. Niet tegen de natuur, maar met de natuur mee.

Wanneer U straks de expositie binnenloopt dan hoort U daar op de achtergrond een lied van Antony en The Johnsons. Het handelt over een kreupele, die door liefde overmand, tot zeester wordt.  Het is een lied dat ik samen met Kees – nog voordat de zanger het hier tot bekendheid bracht – beluisterde tijdens een van Kees’ bezoekjes aan mijn toenmalige platenwinkel op de hoek van ons Bellamypark.  U hoort dat lied straks dus ook, en wel omdat het Kees destijds intens ontroerde. En omdat ik weet dat dit niet de laatste keer was.

Published by: TijDingen

Onafhankelijk publicist en organisator. Werkte 45 jaar als journalist, o.a bij: Dagblad de Stem Breda Gemeenschappelijke Pers Dienst Den Haag Provinciale Zeeuwse Courant Geassocieerde Pers Diensten Den Haag Tijdschrift voor de Maatschappelijke Sector VeeJeeVee, magazine van het Vormingswerk Jonge Volwassenen Zeeuws Tijdschrift. Journalistieke functies: algemeen verslaggever, eindredacteur, opmaakredacteur, binnen- en buitenlandredacteur, schrijver van rubrieken en columns. Journalistieke aandachtsgebieden: o.a. politiek (landelijk, provinciaal, gemeentelijk); kunst en cultuur; verkeer en waterstaat; ruimtelijke ordening; economie; georganiseerde criminaliteit; welzijnsbeleid; human site; onderwijs. Werkte daarnaast als cultureel ondernemer o.a. als: eigenaar WéreldMuziekwinkel DeBARD Vlissingen organisator concerten en beeldende kunst projecten mede-eigenaar Bar-O-Nes Mysteryshop Vlissingen mede-eigenaar Galerie Dumais Vlissingen mede-eigenaar Tijdelijke Museum Niet Gevestigde Hedendaagse Beeldende Kunst Goes initiator Provady?/Paclax Raamsdonsveer/Geertruidenberg initiator (Pop)Podium De Piek Vlissingen Was o.a. bestuurslid Stichting Nieuwe Muziek Zeeland, Stichting Podium De Piek Vlissingen en Vormingswerk Jonge Volwassenen Hulst. Lid Adviescommissie Beeldende Kunst gemeente Vlissingen. Initiator van uiteenlopende samenwerkingsprojecten met culturele instellingen, muzikanten en beeldend kunstenaars. Daarnaast enige ervaringsdeskundigheid op terreinen als bestuursrecht, strafrecht, geestelijke gezondheidszorg, politieke besluitvorming, maatschappelijke ondersteuning (WMO) en Participatiewet.

Categorieën Cultuur, Kunst, VlissingenEen reactie plaatsen

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.